De Sardana

De sardana is een Catalaanse kringdans, met danspassen die elke Catalaan kan dromen. Het is een wezenlijk onderdeel van de Catalaanse cultuur. De dans is niet uitzinnig en expressief, maar trots en ingehouden. Tijdens de dans worden de handen van elkaar vastgehouden en afwisselend worden de armen omlaag en omhoog gehouden tijdens de verschillende fragmenten in de muziek. Het voetenwerk is bij de sardana heel belangrijk.

Een klassieke sardana bestaat uit twee delen; het eerste deel (Curts) is relatief kort en het tweede deel (Ilargs) is een stuk langer. Beide delen worden meerdere keren gespeeld, met als introductie en als tussenspel een solo van de flabiol. Aan het einde van het Ilargs kan men een “coda” horen: een uitbundiger en luider gespeelde melodie. Tijdens dit coda worden de danspassen ingewikkelder maar wordt bovenal hoger gesprongen dan tijdens de rest van de dans. Het coda wordt daarom ook wel “het springen” genoemd.

Naast de reguliere sardana’s bestaan er ook sardana’s met het karakter van een soloconcert, de zogeheten Obligada’s. Bij deze werken hebben één of twee instrumenten een (vaak lastige) solopartij. De obligada’s zijn voor de musici van de cobla een goede manier om hun virtuositeit en technische vaardigheden te tonen.

Door de jaren heen heeft de sardana zich flink ontwikkeld. Van lyrische sardana’s, bijvoorbeeld van de componist Eduard Toldra (1895 – 1962), via de muzikaal en technisch lastiger sardana’s van onder andere Joaquim Serra (1907-1957) naar de inmiddels meer “jazzy sound” in de werken van Jordi Pauli (*1969) en Jordi Molina (*1962). En nog steeds worden er nieuwe sardana’s geschreven.